De Dow-Jonesindex van dertig toonaangevende fondsen ging de handel uit met een
verlies van 1,3 procent op 13.167 punten. De breder samengestelde S&P
500-index leverde 1,5 procent in en sloot op 1446 punten. De
technologiegraadmeter Nasdaq eindigde 2,3 procent lager op 2574 punten.
De beurzen in New York lieten vrijdag al een stevige veer na de bekendmaking
van een hoger dan verwacht inflatiecijfer. Dat verlaagt niet alleen de kans
op nog een renteverlaging, maar kan ook een rem zetten op de
consumentenuitgaven en daarmee op de economische groei in de Verenigde
Staten.
Vrees voor stagnatie of zelfs een recessie in de Verenigde Staten hangt
al enkele maanden als een donkere wolk boven de aandelenmarkten. Een crisis
op de Amerikaanse huizenmarkt heeft geleid tot problemen bij banken die geld
hebben gestoken in risicovolle hypotheken. Daardoor is er minder krediet
voorhanden waarmee bedrijven investeringen kunnen doen.
Volgens een analist in New York doet het begrip ‘stagflatie’ de ronde op de
beursvloeren, verwijzend naar een situatie waarin de economische groei
hapert bij een hoge inflatie. "Dat leidt tot winstnemingen door beleggers in
sterk conjunctuurgevoelige sectoren". Een andere marktvorser merkte op dat
er momenteel "te weinig goed nieuws is om aan vast te houden".
Vooral bedrijven die gezien worden als graadmeter voor de gehele
Amerikaanse economie, zoals machinebouwer Caterpillar, hadden het maandag
zwaar te verduren. De producent van onder meer zware graafmachines was de
grootste verliezer in de Dow met een min van 3 procent. Branchegenoot
Illinois Tool Works verloor 6,1 procent na een winstwaarschuwing.
Het industriële concern Ingersoll-Rand behoorde eveneens tot de grote
verliezers. Het aandeel daalde 11,4 procent nadat het bedrijf had laten
weten de fabrikant van airconditioners en verwarmingssystemen Trane te
willen kopen voor ruim 10 miljard dollar. Het concern wil de overname deels
financieren met eigen aandelen. Het aandeel Trane steeg 21,6 procent.
Ook oliefondsen stonden onder druk. De prijs van ruwe olie daalde in
New York door vrees dat de vraag naar brandstof afneemt bij een afvlakkende
economische groei. Het grootste Amerikaanse olieconcern ExxonMobil werd 1,4
procent minder waard. Branchegenoten Chevron en ConocoPhillips leverden
respectievelijk 2,2 en 1,7 procent in.
De technologiesector kreeg eveneens flinke klappen omdat beleggers vrezen dat
consumenten gaan bezuinigen op luxeartikelen. Research in Motion, de maker
van de zakcomputer Blackberry, verloor 5,4 procent. Apple, producent van
onder meer muziekspelers, computers en mobiele telefoons, werd 3,2 procent
minder waard. Computerfabrikant en automatiseerder IBM stond bij het slot op
een verlies van 1,2 procent.
Op de valutamarkt noteerde de euro tegen het einde van de Amerikaanse
handelsdag een koers van 1,4400 dollar. Bij het scheiden van de markt op de
Europese beurzen was de munt 1,4305 dollar waard.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl